Legenda’s en indelingen
op bodemkaarten
Veengronden
(Bodemkaart van Nederland 1 : 50 000)
Veengronden
(Grootschalige karteringen 1 : 5 000 -
1 : 25 000)
Moerige gronden
(Bodemkaart van Nederland 1 : 50 000)
Moerige gronden
(Grootschalige karteringen 1 : 5 000 -
1 : 25 000)
Podzolgronden
(Bodemkaart van Nederland 1 : 50 000)
Podzolgronden
(Grootschalige karteringen 1 : 5 000 -
1 : 25 000)
Brikgronden
(Bodemkaart van Nederland 1 : 50 000)
Brikgronden
(Grootschalige karteringen 1 : 5 000 -
1 : 25 000)
Dikke eerdgronden
(Bodemkaart van Nederland 1 : 50 000)
Dikke eerdgronden
(Grootschalige karteringen 1 : 5 000 -
1 : 25 000)
Kalkloze zandgronden
(Bodemkaart van Nederland 1 : 50 000)
Kalkloze zandgronden
(Grootschalige karteringen 1 : 5 000 -
1 : 25 000)
Vaaggronden /
`stuifzandgronden' (Grootschalige karteringen 1 : 5 000 -
1 : 25 000)
Kalkhoudende
zandgronden (Bodemkaart van Nederland 1 : 50 000)
Kalkhoudende
zandgronden (Grootschalige karteringen 1 : 5 000 -
1 : 25 000)
Kalkhoudende
bijzonder lutumarme gronden (Bodemkaart van Nederland
1 : 50 000)
Kalkhoudende
bijzonder lutumarme gronden (Grootschalige karteringen 1 : 5 000
- 1 : 25 000)
Niet-gerijpte
minerale gronden (Bodemkaart van Nederland 1 : 50 000)
Niet-gerijpte
minerale gronden (Grootschalige karteringen 1 : 5 000 -
1 : 25 000)
Zeekleigronden met
een minerale eerdlaag (eerdgronden: pM…) (Bodemkaart van Nederland
1 : 50 000)
Zeekleigronden
zonder een minerale eerdlaag (vaaggronden: M…) (Bodemkaart van Nederland
1 : 50 000)
Zeekleigronden
(Grootschalige karteringen 1 : 5 000 -
1 : 25 000)
Rivierkleigronden met
minerale eerdlaag (eerdgronden: pR…) (Bodemkaart van Nederland
1 : 50 000)
Rivierkleigronden
zonder minerale eerdlaag (vaaggronden: R…) (Bodemkaart van Nederland
1 : 50 000)
Rivierkleigronden
(Grootschalige karteringen 1 : 5 000 -
1 : 25 000)
Oude
rivierkleigronden (Bodemkaart van Nederland 1 : 50 000)
Oude
rivierkleigronden (Grootschalige karteringen 1 : 5 000 -
1 : 25 000)
Oude kleigronden
(Bodemkaart van Nederland 1 : 50 000)
Oude kleigronden
(Grootschalige karteringen 1 : 5 000 -
1 : 25 000)
Leemgronden
(Bodemkaart van Nederland 1 : 50 000)
Leemgronden
(Grootschalige karteringen 1 : 5 000 -
1 : 25 000)
Mengelgronden (Grootschalige karteringen
1 : 5 000 - 1 : 25 000)
’Overige
gronden' (Bodemkaart van Nederland
1 : 50 000)
Overige gronden
(Grootschalige karteringen
1 : 5 000 - 1 : 25 000)
Toevoegingen (Bodemkaart van Nederland 1 :
50 000)
Toevoegingen
(Grootschalige karteringen 1 : 5 000 - 1 : 25 000)
Grondwatertrappen (Bodemkaart van
Nederland 1 : 50 000)
Grondwatertrappen (Grootschalige karteringen
1 : 5 000 - 1 : 25 000)
Tabel A-30 Overzicht grondwatertrappenindeling voor
grootschalige bodemkaarten
Tabel A-24 Indeling naar veensoort bij veengronden
Tabel A-20 Indeling cijfercode bij zandgronden
(Bodemkaart van Nederland 1 : 50 000)
Tabel A-21
Indeling cijfercode bij zavel- en kleigronden (Bodemkaart van Nederland 1 : 50
000)
Tabel A-29 Indeling kalkverloop
Voor een goede
interpretatie van bodemkaarten is naast algemene bodemkundige kennis en inzicht
in bodemkundige processen een goed begrip van de legenda-eenheden nodig, omdat
hierin veel informatie in gecomprimeerde vorm aanwezig is. Bij een bodemkaart
wordt altijd een legenda geleverd, maar die kan enigszins verschillen,
afhankelijk van de maker. In de Leidraad Natuurontwikkeling wordt uitgegaan van
de bodemkaarten zoals die door Alterra en haar voorgangers (Stichting voor Bodemkartering
en DLO-Staring Centrum) gemaakt worden.
In dit document
zijn de legenda’s opgenomen zoals ze op deze bodemkaarten gebruikt worden.
Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de ‘Bodemkaart van Nederland’, schaal
1 : 50 000 en de grootschalige of detailkarteringen (veelal
schaal 1 : 10 000, soms 1 : 5 000 tot
1 : 25 000). Om inzicht te krijgen in de regionale verbanden en
de positie van het natuurontwikkelingsgebied volstaat de Bodemkaart van
Nederland meestal wel, voor informatie op perceelsniveau (binnen het
natuurontwikkelingsgebied) is meestal meer gedetailleerde informatie
noodzakelijk. Voor deze verschillende kaartschalen worden ook verschillende
legenda’s gehanteerd. Deze zijn beide in dit document opgenomen.
De tabellen zijn
ontleend aan Ten Cate et al. 1995. Voor meer informatie verwijzen wij naar
Brouwer et al. 1992.
Bovengrond |
Veensoort |
Ondergrond |
Subgroep-code |
||||||||
aard |
samenstelling en dikte |
boveen, eutroof broekveen b |
veen- mos-veen s |
zeggeveen, rietzeggeveen, mesotroof broekveen c |
rietveen, zegge-rietveen r |
bagger, verslagen veen, gyttja, andere veensoorten d |
zavel of klei k |
zand z |
zand zonder humuspodzol z |
zand met humus-podzol p |
Bodem-classificatie |
met moerige eerdlaag EERDVEEN-GRONDEN |
kleiïg (>10% lutum op de grond) 15-50 cm dik KOOPVEENGRONDEN hV. |
hVb |
hVs |
hVc |
hVr |
hVd |
hVk |
hVz |
|
|
1d |
|
kleiïg (>10% lutum op de grond) >50 cm dik AARVEENGRONDEN hEV |
geen verdere indeling |
|
1c |
|||||||
|
kleiarm (<10% lutum op de grond) 15-50 cm dik MADEVEENGRONDEN aV. |
|
aVs |
aVc |
|
|
|
|
aVz |
aVp |
1h |
|
kleiarm (<10% lutum op de grond) >50 cm dik BoveenGRONDEN aEV |
|
aEVs |
aEVc |
|
|
|
|
|
|
1g |
zonder moerige eerdlaag RAUWVEEN-GRONDEN |
met niet-gerijpt materiaal binnen 20 cm VLIETVEENGRONDEN Vo |
geen verdere indeling |
|
1k |
|||||||
|
met zavel- of kleidek, waarin minerale eerdlaag of humusrijke bovengrond
>15 cm WEIDEVEENGRONDEN pV. |
pVb |
pVs |
pVc |
pVr |
pVd |
pVk |
pVz |
|
|
1r |
|
met zavel- of kleidek zonder minerale eerdlaag en/of humusrijke
bovengrond >15 cm WAARDVEENGRONDEN kV. |
kVb |
kVs |
kVc |
kVr |
kVd |
kVk |
kVz |
|
|
1s |
|
met zanddek al of niet met minerale eerdlaag MEERVEENGRONDEN zV. |
|
zVs |
zVc |
|
|
|
|
zVz |
zVp |
1t |
|
met mineraal dek 5-8% lutum MEERVEENGRONDEN uV. |
|
uVs |
uVc |
|
|
|
|
uVz |
uVp |
1t |
|
zonder zavel-, klei- of zanddek VLIERVEENGRONDEN V. |
Vb |
Vs |
Vc |
|
Vd |
Vk |
|
Vz |
Vp |
1v |
met veenkoloniaal dek VEEN- GRONDEN |
met humeus zanddek of moerige bovengrond, 10-20 cm dik VEENGRONDEN met veenkoloniaal dek iV. |
|
iVs |
iVc |
|
|
|
|
iVz |
iVp |
1h, 1t |
Terug naar Boven
Bovengrond |
Veensoort |
Ondergrond (1) |
Subgroep-code |
|||
Aard |
Samenstelling en dikte |
|
zavel of klei |
zand zonder humuspodzol |
zand met humuspodzol |
Bodem-classifi-catie |
|
|
|
k |
z |
p |
|
met moerige eerdlaag EERDVEENGRONDEN |
kleiïg (>10% lutum op de grond) 15-30 cm dik thV. 30-50 cm dik chV. KOOPVEENGRONDEN kleiïg (>10% lutum op de grond) >50 cm dik hEV AARVEENGRONDEN kleiarm (<10% lutum op de grond) 15-30 cm dik taV. 30-50 cm dik caV. MADEVEENGRONDEN kleiarm (<10% lutum op de grond) >50 cm dik aEV. BOVEENGRONDEN |
volgens geen indeling volgens volgens |
thVk chVk |
thVz chVz taVz caVz |
thVp chVp taVp caVp |
1d 1c 1h 1g |
zonder moerige eerdlaag RAUWVEENGRONDEN |
met niet-gerijpt materiaal binnen 20 cm - mv. Vo met niet-gerijpt materiaal vanaf maaiveld oVo VLIETVEENGRONDEN met zavel- of kleidek, waarin minerale eerdlaag of humusrijke bovengrond
>15 cm dik pV. (4) WEIDEVEENGRONDEN met zavel- of kleidek zonder minerale eerdlaag en/of humusrijke
bovengrond <15 cm dik kV. (4) WAARDVEENGRONDEN met een zanddek zonder minerale eerdlaag zV.
(5) met een zanddek met minerale eerdlaag pzV.
(5) MEERVEENGRONDEN zonder zavel-, klei- of zanddek V. met een weinig of niet veraarde bovengrond vV. VLIERVEENGRONDEN |
geen verdere indeling volgens volgens volgens volgens |
pVk kVk Vk vVk |
pVz kVz zVz pzVz Vz vVz |
pVp kVp zVp pzVp Vp vVp |
1k 1r 1s 1t 1v |
met veenkoloniaal dek VEENGRONDEN |
met humeus zanddek of moerige bovengrond 10-20 cm dik iV. VEENGRONDEN met
veenkoloniaal dek |
volgens |
|
iVz |
iVp |
1h, 1t |
1. Voor
begindiepte tabel A-28 (bijv. hVz5).
4. Voor indeling
lutumgehalte tabel A-26 (bijv. p2V.; k3V.).
5. Voor indeling
leemgehalte tabel A-25 (bijv. z3V.)
Terug naar Boven
Aard
van de ondergrond |
Aard
van de bovengrond |
Subgroepcode |
|
|
Bodemclassificatie |
zand
met duidelijke humuspodzol-B MOERIGE PODZOLGRONDEN .Wp |
zavel- of kleidek kWp |
2k |
|
zanddek waarin minerale
eerdlaag zWp |
2m |
|
moerige bovengrond vWp |
2n (2l) |
|
mineraal dek 5-8% lutum uWp |
2n (2l) |
|
veenkoloniaal dek iWp |
2n (2l), 2m |
zand zonder
duidelijke humuspodzol-B MOERIGE EERDGRONDEN .Wz |
zavel- of kleidek kWz |
4d |
|
zanddek zWz |
4d |
|
mineraal dek 5-8% lutum uWz |
4d |
|
moerige bovengrond vWz |
4d |
|
veenkoloniaal dek iWz |
4d |
niet
gerijpte zavel of klei PLASEERDGRONDEN Wo |
geen
indeling (meestal moerig) Wo |
4c |
gerijpte
zavel of klei BROEKEERDGRONDEN Wg |
geen
indeling (meestal moerig) Wg |
4d |
Terug naar Boven
Aard van de
ondergrond |
Aard van de
bovengrond (1) |
Subgroepcode Bodemclassificatie |
zand met duidelijke humuspodzol-B .Wp MOERIGE
PODZOLGRONDEN |
zavel- of kleidek kWp (2) zavel - of kleidek waarin minerale eerdlaag pkWp (2) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- zanddek waarin geen minerale eerdlaag zWp
(3) zanddek waarin minerale eerdlaag pzWp
(3) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- moerige bovengrond weinig of niet veraard vWp kleiarme moerige bovengrond aWp kleiïg moerige bovengrond hWp --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- veenkoloniaal dek iWp |
2k -------------------- 2m -------------------- 2n -------------------- 2n (2l), 2m |
zand zonder duidelijke humuspodzol-B .Wz MOERIGE
EERDGRONDEN |
zavel- of kleidek kWz (2) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- zavel- of kleidek waarin minerale eerdlaag pkWz (2) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- zanddek waarin geen minerale eerdlaag zWz
(3) zanddek waarin minerale eerdlaag pzWz
(3) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- moerige bovengrond weinig of niet veraard vWz --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- kleiarme moerige bovengrond aWz --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- kleiïg moerige bovengrond hWz --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- veenkoloniaal dek iWz |
4d -------------------- 4d -------------------- 4d -------------------- 4d -------------------- 4d -------------------- 4d -------------------- 4d |
niet-gerijpte zavel of klei PLASEERDGRONDEN |
geen indeling (meestal moerig) Wo |
4c |
gerijpte zavel of klei BROEKEERDGRONDEN |
geen indeling (meestal moerig) Wg |
4d |
(1) Voor
indeling dikte van de bovengrond tabel A-27.
(2) Voor indeling
lutumgehalte tabel A-26 (b.v. k3Wp, k5Wp).
(3) Voor indeling
leemgehalte tabel A‑25 (b.v. z3Wp).
Terug naar Boven
Aard van de humus in de duidelijke podzol-B |
Hydro-morfe kenmer-ken |
Dikte van de humushoudende bovengrond |
Voorkomen van een banden-B in de ondergrond |
Textuur van de bovengrond |
Subgroep-code |
||||
|
|
|
|
Grofheid van het zand (M50) |
Leemgehalte van het zand (% <50 μm) |
|
Bodem-classificatie |
||
|
|
|
|
fijn |
grof |
leemarm en zwak lemig |
lemig |
Geen indeling |
|
|
|
|
|
(<210 μm) |
(>210 μm) |
(0-17,5) |
(10-50) |
|
|
|
|
|
|
2. |
3. |
.1 |
.3 |
.0 |
|
moder humus MODERPODZOLGRONDEN .Y. |
niet van toepas-sing |
dun: 0-30 cm Y.. matig dik: 30-50 cm LOOPODZOLGRONDEN cY.. |
zonder banden-B HOLTPODZOLGRONDEN Y.. met banden-B HORSTPODZOLGRONDEN Y..b geen indeling |
Y2. Y2.b cY2. |
Y3. cY3. |
Y21 Y21b cY21 |
Y23 Y23b cY23 |
Y30 cY30 |
2i, 2c 2h 2d |
amorfe humus HUMUSPODZOLGRONDEN .H.. |
zonder ijzerhuid-jes met ijzer-huidjes |
dun: 0-30 cm VELDPODZOLGRONDEN Hn.. matig dik: 30-50 cm LAARPODZOLGRONDEN cHn.. dun: 0-30 cm HAARPODZOLGRONDEN Hd.. matig dik: 30-50 cm KAMPPODZOLGRONDEN cHd.. |
|
Hn2. cHn2. Hd2. cHd2. |
Hn3. cHn3. Hd3. cHd3. |
Hn21 cHn21 Hd21 cHd21 |
Hn23 cHn23 Hd23 cHd23 |
Hn30 cHn30 Hd30 cHd30 |
2r, 2o, 2p 2q 2z, 2v 2w |
Terug naar Boven
Aard van de humus in de duidelijke podzol-B |
Hydromorfe kenmerken |
Dikte van de humushoudende bovengrond |
Voorkomen van een banden-B in de ondergrond |
Grofheid van het zand (M50) |
Bouwvoorzwaarte (% <50 μm) |
Subgroep-code Bodemclassi- ficatie |
moder humus .Y. MODERPODZOL- GRONDEN |
niet van toepassing |
dun: 0-30 cm Y.. matig dik: 30-50 cm cY.. LOOPODZOLGRONDEN |
zonder banden-B Y.. HOLTPODZOLGRONDEN met banden-B Y..b HORSTPODZOLGRONDEN geen indeling |
volgens volgens volgens |
volgens volgens volgens |
2i, 2c (1) 2h 2d |
amorfe humus .H. HUMUSPODZOL- GRONDEN |
zonder ijzerhuidjes met ijzerhuidjes |
dun: 0-30 cm Hn.. VELDPODZOLGRONDEN matig dik: 30-50 cm cHn.. LAARPODZOLGRONDEN dun: 0-30 cm Hd.. HAARPODZOLGRONDEN matig dik: 30-50 cm cHd.. KAMPPODZOLGRONDEN |
geen indeling geen indeling geen indeling geen indeling |
volgens volgens volgens volgens |
volgens volgens volgens volgens |
2r, 2o, 2p (1) 2q 2z, 2v (1) 2w |
(1) Een zand-,
zavel- of kleidek geven we bij de holtpodzolgronden (2c), veldpodzolgronden (2o,
2p) en haarpodzolgronden (2v) met een toevoeging aan.
Terug naar Boven
Aard van het moedermateriaal |
Hydromorfe kenmerken |
Bouwvoorzwaarte |
Sub-groep-code Bodem-clas-sificatie |
|||||||
|
|
Grofheid van het zand (M50) |
Lutumgehalte (% <2 μm) |
Leemgehalte van het zand (% <50 μm) |
|
|||||
|
|
fijn |
grof |
lichte zavel |
lichte zavel en siltig |
sterk lemig |
zeer sterk lemig |
zandige leem |
siltige leem |
|
|
|
(<210 μm) |
(>210 μm) |
(8-17,5) |
(8-17,5) |
(17,5-32,5) |
(32,5-50) |
(50-85)(3) |
(>85) |
|
|
|
2. |
3. |
.5 |
.6 |
.3 |
.4 |
5 |
6 |
|
eolisch LEEMBRIKGRONDEN BL. |
met roest en grijze vlekken beginnend in de E- en B-horizont KUILBRIKGRONDEN BLn. geen roest en grijze vlekken in de E-horizont, maar wel in de B-horizont DAALBRIKGRONDEN BLh. met roest en grijze vlekken beginnend dieper dan de B-horizont RADEBRIKGRONDEN BLd. met roest en grijze vlekken beginnend dieper dan de B-horizont en met een
briklaag beginnend aan of direct onder het oppervlak BERGBRIKGRONDEN BLb. |
|
|
|
|
|
|
BLn5 BLh5 BLd5 BLb5 |
BLn6 BLh6 BLd6 BLb6 |
3c 3h 3i 3d |
fluviatiel OUDE KLEIBRIKGRONDEN BK.. |
met roest en grijze vlekken in de E- en B-horizont KUILBRIKGRONDEN BKn. geen roest en grijze vlekken in de E-horizont, maar wel in de B-horizont DAALBRIKGRONDEN BKh. met roest en grijze vlekken beginnend dieper dan de B-horizont RADEBRIKGRONDEN BKd. |
BKn2. BKh2. BKd2. |
BKn3. BKh3. BKd3. |
BKn25 BKn35 BKh25 BKh35 BKd25 BKd35 |
BKn26 BKh26 BKd26 |
|
|
|
|
3c 3h 3i |
fluviatiel ZANDBRIKGRONDEN BZ.. |
met roest en vlekken in de E- en B-horizont BEEMDBRIKGRONDEN BZn.. geen roest en grijze vlekken in de E-horizont, maar wel in de B-horizont en met of zonder duidelijke moderpodzol-B DELBRIKGRONDEN BZh.. met roest en grijze vlekken beginnend dieper dan de B-horizont en met of zonder duidelijke moderpodzol-B ROOIBRIKGRONDEN BZd.. |
BZn2. BZh2. BZd2. |
|
|
|
BZd23 |
BZn24 BZh24 BZd24 |
|
|
3b 3f 3g |
(3) Indien <50% <50 μm, dan >8% lutum.
Terug naar Boven
Aard van het moedermateriaal |
Hydromorfe kenmerken |
Grofheid van het zand (M50) |
Bouwvoor-zwaarte (% <50 μm) [1] |
Subgroepcode Bodemclas-sificatie |
eolisch BL.. LEEMBRIKGRONDEN |
met roest en grijze vlekken beginnend in de E- en B-horizont BLn. KUILBRIKGRONDEN geen roest en grijze vlekken in de E-horizont, maar wel in de B-horizont BLh. DAALBRIKGRONDEN met roest en grijze vlekken beginnend dieper dan de B-horizont BLd. RADEBRIKGRONDEN met roest en grijze vlekken beginnend dieper dan de B-horizont en met een briklaag beginnend aan of
direct onder het oppervlak BLb. BERGBRIKGRONDEN |
geen indeling geen indeling geen indeling geen indeling |
volgens volgens volgens volgens |
3c 3h 3i 3d |
fluviatiel BK.. OUDE-KLEIBRIKGRONDEN |
met roest en grijze vlekken in de E- en B-horizont BKn. KUILBRIKGRONDEN geen roest en grijze vlekken in de E-horizont, maar wel in de B-horizont BKh. DAALBRIKGRONDEN met roest en grijze vlekken beginnend dieper dan de B-horizont BKd. RADEBRIKGRONDEN |
volgens volgens volgens |
volgens volgens volgens |
3c 3h 3i |
ZANDBRIKGRONDEN BZ.. |
met roest en grijze vlekken in de E- en B-horizont BZn.. BEEMDBRIKGRONDEN geen roest en grijze vlekken in de E-horizont, maar wel in de B-horizont en met of zonder duidelijke moderpodzol-B BZh.. DELBRIKGRONDEN met roest en grijze vlekken beginnend dieper dan de B-horizont en met of zonder duidelijke moderpodzol-B BZd.. ROOIBRIKGRONDEN |
volgens volgens volgens |
volgens volgens volgens |
3b 3f 3g |
[1] Indien <50% <50 μm, dan >8% lutum.
Terug naar Boven
Aard van het moeder- materiaal |
Ligging t.o.v. het grondwater |
Kleur van de minerale eerdlaag |
Grofheid van het zand (M50) |
Leemgehalte van het zand (% <50 μm) (1) |
Bouwvoorzwaarte |
Profielverloop |
Sub-groep-code |
||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
(% <2 μm) |
(% <50 μm) |
|
|
||
|
|
|
fijn |
grof |
leemarm en zwak lemig |
lemig |
geen indeling |
lichte zavel |
zware zavel en klei |
zandige leem |
met zware laag of onder-grond |
op zand of aflo-pend |
Bodem-classifi-catie |
|
|
|
(<210 μm) |
(>210 μm) |
(0-17,5) |
(10-50) |
|
(8-17,5) |
(>17,5) |
(50-85) |
(3, 3 en 4, of 4) .6 |
(2, 2 en 5, of 5) .9 |
|
|
|
|
2. |
3. |
.1 |
.3 |
.0 |
1. |
7. |
5 |
|
|
|
zand ENKEERD-GRONDEN .Z.. |
laag (Gt III en lager) LAGE ENKEERD-GRONDEN EZg.. hoog (Gt IV en hoger) HOGE ENKEERD-GRONDEN .EZ.. |
geen indeling zwart HOGE ZWARTE ENKEERD- GRONDEN zEZ.. bruin HOGE BRUINE ENKEERD- GRONDEN bEZ.. |
EZg2. zEZ2. bEZ2. |
EZg3. zEZ3. bEZ3. |
EZg21 zEZ21 bEZ21 |
EZg23 zEZ23 bEZ23 |
EZg30 zEZ30 bEZ30 |
|
|
|
|
|
4r, 4s 4s 4r |
leem TUINEERD- GRONDEN EL. |
geen indeling |
geen indeling |
|
|
|
|
|
|
|
EL5 |
|
|
4w |
zavel en klei TUINEERD- GRONDEN EK.. |
geen indeling |
geen indeling |
|
|
|
|
|
EK1. |
EK7. |
|
EK16 EK76 |
EK19 EK79 |
4w |
De kalkhoudende
enkeerdgronden (EZ50A), die alleen in de bollenstreek voorkomen, zijn
kortheidshalve weggelaten.
Terug naar Boven
Aard van het moedermateriaal |
Ligging t.o.v. het grondwater |
Kleur van de minerale eerdlaag |
Dikte van de eerdlaag |
Grofheid van het zand (M50) |
Bouwvoorzwaarte (% <50 μm) (1) (% < 2 μm) |
Profielverloop |
Subgroep-code Bodemclassificatie |
kalkloos zand .Z.. ENKEERDGRONDEN |
laag (Gt III en lager) .EZg.. LAGE ENKEERDGRONDEN hoog (Gt IV en hoger) .EZ.. ENKEERDGRONDEN |
zwart zEZg.. LAGE ZWARTE ENKEERDGRONDEN bruin bEZg.. LAGE BRUINE ENKEERDGRONDEN zwart zEZ.. ZWARTE ENKEERDGRONDEN bruin bEZ.. BRUINE ENKEERDGRONDEN |
50-80 cm zEZg.. >80 cm dzEZg.. 50-80 cm bEZg.. >80 cm dbEZg.. 50-80 cm zEZ.. >80 cm dzEZ.. 50-80 cm bEZ.. >80 cm dbEZ.. |
volgens tabel A-25 volgens tabel A-25 volgens tabel A-25 volgens tabel A-25 |
volgens volgens volgens volgens |
geen indeling geen indeling geen indeling geen indeling |
4s 4r 4s 4r |
kalkhoudend zand EZ.. ENKEERDGRONDEN |
geen indeling |
geen indeling |
50-80 cm EZ..A >80 cm dEZ..A |
volgens tabel A-25 |
volgens |
geen indeling |
4s |
leem EL. TUINEERDGRONDEN |
geen indeling |
geen indeling |
50-80 cm EL. >80 cm dEL. |
geen indeling |
volgens |
geen indeling |
4w |
zavel en klei EK.. TUINEERDGRONDEN |
geen indeling |
geen indeling |
50-80 cm EK.. >80 cm dEK.. |
geen indeling |
volgens |
volgens |
4w |
1 Indien <50%
<50 μm, dan >8%
lutum.
Terug naar Boven
Aard van de bovengrond |
Hydromorfe kenmerken |
Dikte van de minerale eerdlaag |
Grofheid van het zand (M50) |
Leemgehalte van het zand (% <50 μm) |
Subgroep-code |
|||
|
|
|
fijn |
grof |
leemarm en zwak lemig |
lemig |
geen indeling |
Bodem- classificatie |
|
|
|
(<210 μm) |
(>210 μm) |
(0-17,5) |
(10-50) |
|
|
|
|
|
2. |
3. |
.1 |
.3 |
.0 |
|
met minerale eerdlaag EERDGRONDEN pZ.. |
zonder ijzerhuidjes; bij bruine minerale eerdlaag: geen indeling naar roest; bij zwarte minerale eerdlaag: roest beginnend binnen 35 cm en doorgaand
tot 120 cm of tot de Cr-horizont en hoogstens over 30 cm onderbroken zonder ijzerhuidjes; geen roest of roest beginnend dieper dan 35 cm of roest beginnend
ondieper dan 35 cm en over meer dan 30 cm onderbroken met ijzerhuidjes; |
15-50 cm BEEKEERD- GRONDEN pZg.. 15-50 cm GOOREERD- GRONDEN pZn.. dun: 15-30 cm KANTEERD- GRONDEN tZd.. matig dik: 30-50 cm AKKEREERD- GRONDEN cZd.. |
pZg2. pZn2. tZd2. cZd2. |
pZg3. pZn3. tZd3. cZd3. |
pZg21 pZn21 tZd21 cZd21 |
pZg23 pZn23 tZd23 cZd23 |
pZg30 pZn30 tZd30 cZd30 |
4h, 4k 4i 4v 4t |
zonder minerale eerdlaag VAAGGRONDEN Z.. |
zonder ijzerhuidjes VLAKVAAGGRONDEN Zn.. met ijzerhuidjes; zonder bruine laag in de positie van een B-horizont DUINVAAGGRONDEN Zd.. met ijzerhuidjes; met bruine laag in de positie van een B-horizont VORSTVAAGGRONDEN Zb.. |
geen indeling geen indeling geen indeling |
Zn2. Zd2. Zb2. |
Zn3. Zd3. Zb3. |
Zn21 Zd21 Zb21 |
Zn23 Zd23 Zb23 |
Zn30 Zd30 Zb30 |
5k 5t 5v |
De kalkcode C (=
kalkloos) wordt bij de kalkloze zandgronden niet aangegeven.
Terug naar Boven
Aard van de bovengrond |
Hydromorfe kenmerken |
Kleur van de minerale eerdlaag |
Dikte van de minerale eerdlaag |
Grofheid van het zand (M50) |
Bouwvoorzwaarte (% <50 μm) |
Subgroep- code Bodemclas- sificatie |
met minerale eerdlaag .Z.. EERDGRONDEN |
zonder ijzerhuidjes bij bruine minerale eerdlaag: geen indeling naar roest; bij zwarte minerale eerdlaag: roest beginnend binnen 35 cm en doorgaand
tot 120 cm of tot de Cr-horizont en hoogstens over 30 cm onderbroken .Zg.. BEEKEERDGRONDEN zonder ijzerhuidjes geen roest of roest beginnend dieper dan 35 cm of roest beginnend ondieper dan 35 cm en over meer dan 30 cm onderbroken .Zn.. GOOREERDGRONDEN met ijzerhuidjes |
zwart .Zg.. ZWARTE BEEKEERDGRONDEN bruin .bZg.. BRUINE BEEKEERDGRONDEN geen indeling geen indeling |
15-30 cm tZg.. 30-50 cm cZg.. 15-30 cm tbZg.. 30-50 cm cbZg.. 15-30 cm tZn.. 30-50 cm cZn.. 15-30 cm tZd.. KANTEERDGRONDEN 30-50 cm cZd.. AKKEREERDGRONDEN |
volgens volgens volgens volgens volgens |
volgens volgens volgens volgens volgens |
4k 4h 4i 4v 4t |
zonder minerale eerdlaag Z.. VAAGGRONDEN |
zonder ijzerhuidjes roest beginnend binnen 35 cm en doorgaand tot 120 cm of tot de Cr-horizont
en hoogstens over 30 cm onderbroken Zg.. BEEKVAAGGRONDEN zonder ijzerhuidjes Zn.. VLAKVAAGGRONDEN met ijzerhuidjes; zonder bruine laag in de positie van een B-horizont Zd.. DUINVAAGGRONDEN met ijzerhuidjes; met bruine laag in de positie van een B-horizont Zb.. VORSTVAAGGRONDEN |
geen indeling geen indeling geen indeling geen indeling |
<15 cm Zg.. geen indeling geen indeling geen indeling |
volgens volgens volgens volgens |
volgens volgens volgens volgens |
5h 5k 5t 5v |
Terug naar Boven
Aard van de bovengrond |
Geogenese (1) |
Organische-stof-gehalte van het gehele stuifzandpakket (2) |
Grofheid van het zand (M50) van de bovenste 30 cm of van het gehele stuifzandpakket |
Leemgehalte (% <50 μm) van
de bovenste 30 cm of van het gehele stuifzandpakket |
Aard van de ondergrond (3) |
Begindiepte van de ondergrond |
Subgroepcode Bodemclas-sificatie |
zonder minerale eerdlaag .Z.. VAAGGRONDEN |
afgestoven Z.. opgestoven .Z.. overstoven .Z.. |
geen indeling Z.. a aZ.. b bZ.. c cZ.. a aZ.. b bZ.. c cZ.. |
volgens tabel A-25 volgens tabel A-25 volgens tabel A-25 |
volgens tabel A-25 volgens tabel A-25 volgens tabel A-25 |
geen indeling z aZ..z m aZ..m p aZ..p v aZ..v z bZ..z m bZ..m p bZ..p v bZ..v z cZ..z m cZ..m p cZ..p v cZ..v geen indeling aZ.. bZ.. cZ.. |
geen indeling 40-100 cm (geen code) aZ..z 100-180 cm daZ..z 40-100 cm (geen code) aZ..m 100-180 cm daZ..m 40-100 cm (geen code) aZ..p 100-180 cm daZ..p 40-100 cm (geen code) aZ..v 100-180 cm daZ..v 40-100 cm (geen code) bZ..z 100-180 cm dbZ..z 40-100 cm (geen code) bZ..m 100-180 cm dbZ..m 40-100 cm bZ..p 100-180 cm dbZ..p 40-100 cm (geen code) bZ..v 100-180 cm dbZ..v 40-100 cm (geen code) cZ..z 100-180 cm dcZ..z 40-100 cm (geen code) cZ..m 100-180 cm dcZ..m 40-100 cm (geen code) cZ..p 100-180 cm dcZ..p 40-100 cm (geen code) cZ..v 100-180 cm dcZ..v >180 cm (geen code) aZ.. bZ.. cZ.. |
5k 5t 5t |
(1) afgestoven: bovenste
deel van het oorspronkelijke profiel niet meer aanwezig;
opgestoven: onder
het stuifzandpakket (binnen 180 cm - mv.) nog het gehele of een herkenbaar deel
van het oorspronkelijke profiel aanwezig;
overstoven: meer
dan 180 cm stuifzandpakket aanwezig.
(2) a: uiterst en
zeer humusarm;
b: zeer en matig
humusarm;
c: matig humusarm
en matig humeus.
3z: zand zonder
duidelijke humuspodzol‑B‑horizont;
p: zand met
duidelijke humuspodzol‑B‑horizont;
m: zand met
duidelijke moderpodzol-B-horizont;
v: veen.
Terug naar Boven
Aard en dikte van de bovengrond |
Hydromorfe kenmerken |
Grofheid van het zand (M50) |
Subgroep-code |
||||
|
|
uiterst fijn |
zeer fijn |
matig fijn |
fijn |
grof |
Bodem- classificatie |
|
|
(<105) |
(105-150) |
(150-210) |
(<210) |
(>210) |
|
|
|
1. |
4. |
5. |
2. |
3. |
|
met minerale eerdlaag EERDGRONDEN |
zonder ijzerhuidjes; roest beginnend binnen 35 cm en doorgaand tot 120 cm of tot de Cr-horizont BEEKEERDGRONDEN pZg..A |
pZg10A |
|
|
pZg20A |
|
4h, 4k |
zonder minerale eerdlaag VAAGGRONDEN |
zonder ijzerhuidjes VLAKVAAGGRONDEN Zn..A met ijzerhuidjes; zonder bruine laag in de positie van een B-horizont DUINVAAGGRONDEN Zd..A met ijzerhuidjes; met bruine laag in de positie van een B-horizont VORSTVAAGGRONDEN Zb..A |
Zn10A (3) |
Zn40A |
Zn50A |
Zd20A Zb20A |
Zn30A Zd30A Zb30A |
5k 5t 5v |
(3) Tevens 0-5%
lutum.
Terug naar Boven
Aard van de bovengrond |
Hydromorfe kenmerken |
Dikte van de minerale eerdlaag |
Grofheid van het zand (M50) |
Bouwvoorzwaarte (% <2 μm) |
Kalkverloop |
Subgroepcode Bodem- classificatie |
met minerale eerdlaag .Z.. EERDGRONDEN |
zonder ijzerhuidjes; roest beginnend binnen 35 cm en doorgaand tot 120 cm of tot de Cr-horizont .Zg.. BEEKEERDGRONDEN zonder ijzerhuidjes; geen roest of roest beginnend dieper dan 35 cm of
roest beginnend ondieper dan 35 cm en over meer dan 30 cm onderbroken .Zn.. GOOREERDGRONDEN |
15-30 cm tZg. 30-50 cm cZg. 15-30 cm tZn.. 30-50 cm cZn.. |
volgens volgens |
volgens volgens |
volgens volgens |
4k 4i |
zonder minerale eerdlaag Z.. VAAGGRONDEN |
zonder ijzerhuidjes roest beginnend binnen 35 cm en doorgaand tot 120 cm of tot de
Cr-horizont en hoogstens over 30 cm onderbroken Zg.. BEEKVAAGGRONDEN zonder ijzerhuidjes Zn.. VLAKVAAGGRONDEN met ijzerhuidjes; zonder bruine laag in de positie van een B-horizont Zd.. DUINVAAGGRONDEN met ijzerhuidjes; met bruine laag in de positie van een B-horizont Zb.. VORSTVAAGGRONDEN |
<15 cm Zg.. geen indeling geen indeling geen indeling |
volgens volgens volgens volgens |
volgens volgens volgens volgens |
volgens volgens volgens volgens |
5h 5k 5t 5v |
Terug naar Boven
Aard van de
bovengrond |
Hydromorfe
kenmerken |
Grofheid van het zand (M50) |
Leemgehalte van het zand (% <50 μm) met 5-8% <2 μm |
Subgroepcode |
|
|
|
fijn |
zwak en sterk
lemig |
zeer sterk lemig |
Bodem- classificatie |
|
|
(<105 μm) |
(10-32,5) |
(32,5-50) |
|
|
|
1. |
.3 |
.4 |
|
zonder minerale
eerdlaag VAAGGRONDEN |
zonder ijzerhuidjes VLAKVAAGGRONDEN Sn..A |
Sn1.A |
Sn13A |
Sn14A |
5k |
Terug naar Boven
Aard van de bovengrond |
Hydromorfe kenmerken |
Grofheid van het zand (M50) |
Bouwvoorzwaarte (% <50 μm) met 5-8% <2 μm |
Kalkverloop |
Subgroepcode Bodemclassificatie |
zonder minerale eerdlaag S.. VAAGGRONDEN |
zonder ijzerhuidjes Sn.. VLAKVAAGGRONDEN |
volgens tabel A-25 |
volgens tabel A-25 |
volgens tabel A-29 |
5k |
Terug naar Boven
Rijpingstoestand van de bovenste 20 cm |
Bouwvoorzwaarte (% <2 μm) |
Profielopbouw |
Subgroep-code |
|||
|
geen indeling |
lichte zavel |
zware zavel en klei |
zand beginnend binnen 80 cm |
geen zand binnen 80 cm |
Bodem- classificatie |
|
|
(8-17,5) |
(>17,5) |
.2 |
.5 |
|
|
0. |
1. |
7. |
|
|
|
geheel of bijna ongerijpt MOo..
(2) SLIKVAAGGRONDEN ROo.. (2) |
MOo0. ROo0. |
|
|
MOo02 ROo02 |
MOo05 ROo05 |
5f |
half of bijna gerijpt MOb..
(2) GORSVAAGGRONDEN ROb.. (2) |
|
MOb1. ROb1. |
MOb7. ROb7. |
MOb12 MOb72 ROb12 ROb72 |
MOb15 MOb75 ROb15 ROb75 |
5d |
(2) M = moedermateriaal
zeeklei, R = moedermateriaal rivierklei
Gronden, waarvan
het moedermateriaal in zoet milieu is afgezet, zijn op de bodemkaarten van na
1981 aangegeven met de code eMO; het zoete getijgebied is bovendien omgeven met
een band van blauwe stippen.
Terug naar Boven
Aard van het modermateriaal |
Rijpingstoestand van de bovenste 20 cm |
Bouwvoorzwaarte (% <2 μm) |
Profielverloop |
Subgroepcode Bodemclassificatie |
zeeklei M.. VAAGGRONDEN |
geheel of bijna ongerijpt MOo.. SLIKVAAGGRONDEN half of bijna gerijpt MOo.. GORSVAAGGRONDEN |
volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 |
volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 |
5f 5d |
rivierklei R.. VAAGGRONDEN |
geheel of bijna ongerijpt ROo.. SLIKVAAGGRONDEN half of bijna gerijpt ROo.. GORSVAAGGRONDEN |
volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 |
volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 |
5f 5d |
Terug naar Boven
Hydromorfe kenmerken |
Kalkverloop |
Bouwvoorzwaarte (% <2 μm) |
Profielverloop |
Subgroep-code |
|||||||
|
geen indeling |
kalkrijk (a, a+b) |
kalkarm (b, b+c, c) |
zavel (8-25) |
klei (>25) |
geen indeling |
op veen |
op zand |
met zware laag of ondergrond |
overige |
Bodemclassificatie |
|
|
A |
C |
5. |
8. |
.0 |
.1 |
.2 |
.6 |
.5 |
|
moerig materiaal beginnend tussen 40 en 80 cm LIEDEERDGRONDEN pMv.. |
pMv.. |
|
|
pMv5. |
pMv8. |
|
pMv51 pMv81 |
|
|
|
4m |
niet-gerijpte minerale ondergrond TOCHTEERDGRONDEN pMo.. |
pMo.. |
|
|
pMo5. |
pMo8. |
pMo50 pMo80 |
|
|
|
|
4n |
roest- en grijze vlekken beginnend binnen 50 cm LEEK-/WOUDEERDGRONDEN pMn.. |
|
pMn..A |
pMn..C |
pMn5.A pMn5.C |
pMn8.A pMn8.C |
|
|
pMn52A pMn82A pMn52C pMn82C |
pMn56C pMn86C |
pMn55A pMn85A pMn55C pMn85C |
4p, 4o |
Gronden waarvan
het moedermateriaal in zoet milieu is afgezet, zijn op de bodemkaarten van na 1981
aangegeven met de code epM...; het zoete getijgebied is bovendien omgeven met
een band van blauwe stippen.
Terug naar Boven
Hydromorfe kenmerken |
Aard van de klei |
Kalkverloop |
Bouwvoorzwaarte (% <2 μm) |
Profielverloop |
Sub-groep-code |
|||||||||||||
|
|
kalk-rijk |
kalkarm |
lichte zavel |
zware zavel |
lichte klei |
zware klei |
zavel |
zavel en lichte klei |
klei |
geen indeling |
op veen |
op zand |
met zware tussen-laag |
met zware onder-grond |
met zware laag of onder-grond |
overige |
Bo-dem-clas-sifi-catie |
|
|
A |
C |
(8-17,5) |
(17,5-25) |
(25-35) |
(>35) |
(8-25) |
(8-35) |
(>25) |
.0 |
.1 |
.2 |
.3 |
.8 |
.6 |
.5 |
|
|
|
|
|
1. |
2. |
3. |
4. |
5. |
6. |
8. |
|
|
|
|
|
|
|
|
moerig materiaal beginnend tussen 40 en 80 cm DRECHTVAAG- GRONDEN Mv.. |
geen inde-ling |
Mv..A |
Mv..C |
|
|
|
Mv4.C |
Mv5.A |
Mv6.C |
Mv8.A |
|
Mv51A Mv81A Mv61C Mv41C |
|
|
|
|
|
5m |
niet-gerijpte minerale ondergrond NESVAAG- GRONDEN Mo.. |
geen inde-ling |
Mo..A |
Mo..C |
Mo1.A |
Mo2.A |
|
|
Mo5.C |
|
Mo8.A Mo8.C |
Mo10A Mo20A Mo80A Mo50C Mo80C |
|
|
|
|
|
|
5n |
roest- en grijze vlekken beginnend binnen 50 cm POLDERVAAG- GRONDEN Mn.. |
nor-maal Mn.. knippig gMn.. knip kMn.. |
Mn..A |
Mn..C gMn..C kMn..C |
Mn1.A Mn1.C gMn1.C |
Mn2.A Mn2.C gMn2.C |
Mn3.A |
Mn4.A kMn4.C |
Mn5.A Mn5.C gMn5.C |
kMn6.C |
Mn8.A Mn8.C gMn8.C |
|
|
Mn12A Mn22A Mn82A Mn52C Mn82C gMn52C gMn82C |
gMn53C gMn83C kMn43C kMn63C |
gMn58C gMn88C kMn48C kMn68C |
Mn56A Mn86A Mn56C Mn86C |
Mn15A Mn25A Mn35A Mn45A Mn15C Mn25C Mn85C gMn15C gMn25C gMn85C |
5p |
Gronden waarvan
het moedermateriaal in zoet milieu is afgezet, zijn op de bodemkaarten van na
1981 aangegeven met de code eM...; het zoete getijgebied is bovendien omgeven
met een band van blauwe stippen.
Terug naar Boven
Aard van de bovengrond |
Hydromorfe kenmerken |
Dikte van de minerale eerdlaag |
Aard van de klei |
Bouwvoorzwaarte (% <2 μm) |
Profielverloop |
Kalkverloop |
Subgroep-code Bodemclas- sificatie |
met minerale eerdlaag .M.. EERDGRONDEN |
moerig materiaal beginnend tussen 40 en 80 cm .Mv.. LIEDEERDGRONDEN niet-gerijpte minerale ondergrond .Mo.. TOCHTEERDGRONDEN roest- en grijze vlekken beginnend binnen 50 cm .Mn.. |
15-30 cm tMv.. 30-50 cm cMv.. 15-30 cm tMo.. 30-50 cm cMo.. 15-30 cm tMn.. LEEKEERDGRONDEN 30-50 cm cMn.. WOUDEERDGRONDEN |
geen indeling geen indeling geen indeling geen indeling |
volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 |
volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 |
geen indeling geen indeling volgens tabel A-29 volgens tabel A-29 |
4m 4n 4p 4o |
zonder minerale eerdlaag M.. VAAGGRONDEN |
moerig materiaal beginnend tussen 40-80 cm Mv.. DRECHTVAAGGRONDEN niet-gerijpte minerale ondergrond Mo.. NESVAAGGRONDEN roest- en grijze vlekken beginnend binnen 50 cm Mn.. POLDERVAAGGRONDEN geen roest en grijze vlekken binnen 50 cm Md.. OOIVAAGGRONDEN |
geen indeling geen indeling geen indeling geen indeling |
geen indeling geen indeling normaal Mn.. knippig gMn.. knip kMn.. geen indeling |
volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 |
volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 |
volgens tabel A-29 volgens tabel A-29 volgens tabel A-29 volgens tabel A-29 volgens tabel A-29 volgens tabel A-29 |
5m 5n 5p 5x |
Terug naar Boven
Hydromorfe
kenmerken |
Bouwvoorzwaarte (%
<2 μm) |
Profielverloop |
Subgroep-code |
|||
|
zavel (8-25) |
klei (>25) |
op veen |
met zware laag of
ondergrond |
op zand en aflopend |
Bodem-classificatie |
|
5. |
8. |
.1 |
.6 |
.9 |
|
moerig
materiaal beginnend tussen 40 en 80 cm LIEDEERDGRONDEN pRv.. |
pRv5. |
pRv8. |
pRv51 pRv81 |
|
|
4m |
roest-
en grijze vlekken beginnend binnen 50 cm LEEK-/WOUDEERDGRONDEN pRn.. |
pRn5. |
pRn8. |
|
pRn56 pRn86 |
pRn59 pRn89 |
4o, 4p,
4x |
Terug naar Boven
Hydromorfe kenmerken |
Kalkverloop |
Bouwvoorzwaarte (% <2 μm) |
Profielverloop |
Subgroep- code |
|||||||||||||
|
kalkhoudend |
kalkloos |
geen indeling |
lichte zavel |
zware klei |
zavel |
zavel en lichte klei |
klei |
zware zavel en lichte klei |
geen indeling |
op veen |
op zand |
met zware ondergrond |
met zware laag of ondergrond |
met zware laag, soms zware ondergrond |
overige |
Bodemclas- sificatie |
|
A |
C |
|
(8-17,5) |
(>35) |
(8-25) |
(8-35) |
(>25) |
(17,5-35) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0. |
1. |
4. |
5. |
6. |
8. |
9. |
.0 |
.1 |
.2 |
.4 |
.6 |
.7 |
.5 |
|
moerig materiaal beginnend tussen 40 en 80 cm DRECHTVAAGGRONDEN Rv.. |
Rv..A |
Rv..C |
Rv0.A Rv0.C |
|
|
|
|
|
|
|
Rv01A Rv01C |
|
|
|
|
|
5m |
niet-gerijpte minerale ondergrond NESVAAGGRONDEN Ro.. |
Ro..A |
Ro..C |
|
|
Ro4.A Ro4.C |
|
Ro6.A Ro6.C |
|
|
Ro40A Ro60A Ro40C Ro60C |
|
|
|
|
|
|
5n |
roest- en grijze vlekken beginnend binnen 50 cm POLDERVAAGGRONDEN Rn.. |
Rn..A |
Rn..C |
|
Rn1.A Rn1.C |
Rn4.A Rn4.C |
Rn5.A |
Rn6.A Rn6.C |
Rn8.A |
Rn9.A Rn9.C |
|
|
Rn52A Rn82A Rn42C Rn62C |
Rn14C Rn44C Rn94C |
Rn46A Rn66A bRn46C |
Rn47C Rn67C |
Rn15A Rn45A Rn95A Rn15C Rn45C Rn95C |
5p |
geen roest- en grijze vlekken binnen 50 cm OOIVAAGGRONDEN Rd.. |
Rd..A |
Rd..C |
|
Rd1.A Rd1.C |
Rd4.A Rd4.C |
|
|
|
Rd9.A Rd9.C |
Rd10A Rd40A Rd90A Rd10C Rd40C Rd90C |
|
|
|
|
|
|
5x |
Terug naar Boven
Aard van de bovengrond |
Hydromorfe kenmerken |
Dikte van de minerale eerdlaag |
Bouwvoorzwaarte (% <2 μm) |
Profielverloop |
Kalkverloop |
Subgroepcode Bodemclassificatie |
met minerale bovengrond .R.. EERDGRONDEN |
moerig materiaal beginnend tussen 40-80 cm .Rv.. LIEDEERDGRONDEN roest- en grijze vlekken beginnend binnen 50 cm .Rn.. |
15-30 cm tRv.. 30-50 cm cRv.. 15-30 cm tRn.. LEEKEERDGRONDEN 30-50 cm cMn.. WOUDEERDGRONDEN |
volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 |
volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 |
volgens tabel A-29 volgens tabel A-29 |
4m 4p 4o |
zonder minerale eerdlaag .R.. VAAGGRONDEN |
moerig materiaal beginnend tussen 40-80 cm Rv.. DRECHTVAAGGRONDEN niet-gerijpte minerale ondergrond Ro.. NESVAAGGRONDEN roest- en grijze vlekken beginnend binnen 50 cm Rn.. POLDERVAAGGRONDEN geen roest- en grijze vlekken binnen 50 cm Rd.. OOIVAAGGRONDEN |
geen indeling geen indeling geen indeling geen indeling |
volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 |
volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 |
volgens tabel A-29 volgens tabel A-29 volgens tabel A-29 volgens tabel A-29 |
5m 5n 5p 5x |
Terug naar Boven
Aard van de bovengrond |
Hydromorfe kenmerken |
Bouwvoorzwaarte (% <2 μm) |
Subgroepcode |
|||
|
|
lichte zavel |
zware zavel |
zware zavel en klei |
klei |
Bodemclassificatie |
|
|
(8-17,5) |
(17,5-25) |
(>17,5) |
( >25) |
|
|
|
1 |
2 |
7 |
8 |
|
met minerale eerdlaag EERDGRONDEN pKR.. |
met roest- en grijze vlekken beginnend binnen 50 cm LEEK-/WOUDEERDGRONDEN pKRn.. |
pKRn1 |
pKRn2 |
|
pKRn8 |
4o, 4p |
zonder minerale eerdlaag VAAGGRONDEN KR.. |
met roest- en grijze vlekken beginnend binnen 50 cm POLDERVAAGGRONDEN KRn.. geen roest- en grijze vlekken binnen 50 cm OOIVAAGGRONDEN KRd.. |
KRn1 KRd1 |
KRn2 |
KRd7 |
KRn8 |
5p 5x |
De kalkcode C (= kalkloos)
wordt bij de oude rivierkleigronden niet aangegeven.
Terug naar Boven
Aard van de
bovengrond |
Hydromorfe
kenmerken |
Dikte van de minerale eerdlaag |
Bouwvoorzwaarte (%
<2 μm) |
Subgroepcode Bodemclassificatie |
met minerale eerdlaag .KR.. EERDGRONDEN |
met roest- en grijze vlekken beginnend binnen 50 cm .KRn.. |
15-30 cm tKRn.. LEEKEERDGRONDEN 30-50 cm cKRn.. WOUDEERDGRONDEN |
volgens tabel A-26 |
4p 4o |
zonder minerale eerdlaag KR.. VAAGGRONDEN |
met roest- en grijze vlekken beginnend binnen 50 cm KRn.. POLDERVAAGGRONDEN geen roest- en grijze vlekken binnen 50 cm KRd.. OOIVAAGGRONDEN |
geen indeling geen indeling |
volgens tabel
A-26 volgens tabel
A-26 |
5p 5x |
De kalkcode C (= kalkloos)
wordt bij de oude rivierkleigronden niet aangegeven.
Terug naar Boven
Aard van de bovengrond en moedermateriaal |
Hydromorfe
kenmerken |
Bouwvoorzwaarte |
Subgroepcode Bodemclassificatie |
met of zonder minerale eerdlaag keileem of potklei KEILEEMGRONDEN KX |
geen indeling KX |
geen indeling |
4o, 4p, 5p |
met of zonder minerale eerdlaag Tertiaire klei TERTIAIRE
KLEIGRONDEN KT |
geen indeling KT |
geen indeling |
4o, 4p, 5p |
De kalkcode C (=
kalkloos) wordt bij de oude kleigronden niet aangegeven.
Terug naar Boven
Aard van de bovengrond en moedermateriaal |
Hydromorfe
kenmerken |
Bouwvoorzwaarte |
Subgroepcode Bodemclassificatie |
met of zonder minerale eerdlaag; keileem of potklei KX KEILEEMGRONDEN |
geen indeling KX |
geen indeling |
4o, 4p, 5p |
met of zonder minerale eerdlaag; tertiaire klei KT TERTIAIRE
KLEIGRONDEN |
geen indeling KT |
geen indeling |
4o, 4p, 5p |
De kalkcode C (=
kalkloos) wordt bij de oude rivierkleigronden niet aangegeven.
Terug naar Boven
Aard van de bovengrond |
Hydromorfe kenmerken |
Aard van de afzetting, ligging in het terrein |
Leemgehalte (% <50 μm) |
Subgroepcode |
|
|
|
|
zandige leem (2) |
siltige leem |
Bodem- classificatie |
|
|
|
(50-85) |
(>85) |
|
|
|
|
5 |
6 |
|
met minerale eerdlaag EERDGRONDEN pL.. |
met roest- en grijze vlekken beginnend binnen 50 cm LEEK-/WOUDEERDGRONDEN pLn. |
in situ pLn. |
pLn5 |
pLn6 |
4o, 4p |
zonder minerale eerdlaag VAAGGRONDEN L.. |
met roest- en grijze vlekken beginnend binnen 50 cm POLDERVAAGGRONDEN Ln. met roest- grijze vlekken beginnend tussen 50 en 80 cm OOIVAAGGRONDEN Lh. met roest- en grijze vlekken beginnend dieper dan 80 cm OOIVAAGGRONDEN Ld. |
in situ Ln. colluviaal, in dal Lnd. colluviaal, in hellingvoet of uitspoelingswaaier Lnh. in situ Lh. in situ Ld. colluviaal in dal of dalhoofd Ldd. colluviaal, in hellingvoet of uitspoelingswaaier Ldh. |
Ln5 Lnd5 Lnh5 Lh5 Ld5 Ldd5 Ldh5 |
Ln6 Lnd6 Lnh6 Lh6 Ld6 Ldd6 Ldh6 |
5p 5x 5x |
(2) Indien leemgehalte <50%, dan lutumgehalte >8%.
De kalkcode C (=
kalkloos) wordt bij de leemgronden niet aangegeven.
Terug naar Boven
Aard van de
bovengrond |
Hydromorfe
kenmerken |
Aard van de afzetting, ligging in het terrein |
Leemgehalte (% <50 μm) |
Subgroepcode Bodemclassificatie |
|
|
|
|
zandige leem (2) (50-85) 5 |
siltige leem (>85) 6 |
|
met minerale eerdlaag pL.. EERDGRONDEN |
met roest- en grijze vlekken beginnend binnen 50 cm pLn. LEEK-/WOUDEERDGRONDEN |
in situ pLn. colluviaal, in dal pLnd. |
pLn5 pLnd5 |
pLn6 pLnd6 |
4o, 4p |
zonder minerale eerdlaag L.. VAAGGRONDEN |
met roest- en grijze vlekken beginnend binnen 50 cm Ln. POLDERVAAGGRONDEN met roest- en grijze vlekken beginnend tussen 50 en 80 cm Lh. OOIVAAGGRONDEN met roest- en grijze vlekken beginnend dieper dan 80 cm Ld. OOIVAAGGRONDEN |
in situ Ln. colluviaal, in dal Lnd. colluviaal, in hellingvoet of uitspoelingswaaier Lnh. in situ Lh. colluviaal, in dal Lhd. colluviaal, in hellingvoet of uitspoelingswaaier Lhh. in situ Ld. colluviaal in dal of dalhoofd Ldd. colluviaal, in hellingvoet of
uitspoelingswaaier Ldh. |
Ln5 Lnd5 Lnh5 Lh5 Lhd5 Lhh5 Ld5 Ldd5 Ldh5 |
Ln6 Lnd6 Lnh6 Lh6 Lhd6 Lhh6 Ld6 Ldd6 Ldh6 |
5p 5x 5x |
(2) Indien
leemgehalte <50%, dan lutumgehalte >8%.
De kalkcode C (=
kalkloos) wordt bij de leemgronden niet aangegeven.
Terug naar Boven
Aard van de bovengrond |
Hydromorfe
kenmerken |
Dikte van het
mengeldek |
Bouwvoorzwaarte (%
<2 μm) |
Subgroepcode Bodemclassificatie |
Met of zonder minerale eerdlaag .M. MENGELGRONDEN |
geen indeling |
dun: 20-30 cm M. matig dik: 30-50 cm cM. dik: >50 cm dM. |
volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 volgens tabel A-26 |
5k 4p, 4o, 5p, 5k 4p, 4w, 5p |
De kalkcode C (=
kalkloos) wordt bij de mengelgronden niet aangegeven.
Terug naar Boven
Moedermateriaal |
textuur |
aard materiaal |
bodemvorming |
Subgroepcode |
|||||
|
fijn zand |
fijn zand en zavel |
zavel en klei |
grind en grof zand |
glauconietklei |
ondiepe kalksteenverweringsklei |
kleefaarde |
vuursteeneluvium |
Bodemclas-sificatie |
Mariene afzettingen ouder dan
Pleistoceen M. |
MZz |
MZk |
MK |
|
MA |
|
|
|
5k, 5p,
5x (4i,
4p, 4x) |
Fluviatiele afzettingen ouder
dan Laat-Pleistoceen F. |
|
|
FK |
FG (1) |
|
|
|
|
5k, 5p (4k,
4p) |
Kalksteen K. |
|
|
|
|
|
KM |
KK |
KS |
5p, 5q (4p) |
(1) Op oudere uitgaven
van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000, zijn
grindgronden (G1) onderscheiden.
Terug naar Boven
Moedermateriaal |
textuur |
aard materiaal |
bodemvorming |
Subgroepcode |
|||||
|
fijn zand |
fijn zand en zavel |
zavel en klei |
grind en grof zand |
glauconiet-klei |
ondiepe kalksteen-verweringsklei |
kleefaarde |
vuursteen-eluvium |
Bodemclas-sificatie |
Mariene
afzettingen ouder dan
Pleistoceen M. |
MZz |
MZk |
MK |
|
MA |
|
|
|
5k, 5p, 5x (4i, 4p, 4x) |
Fluviatiele
afzettingen ouder dan Laat-Pleistoceen F. |
|
|
FK |
FG1 |
|
|
|
|
5k, 5p (4k, 4p) |
Kalksteen K. |
|
|
|
|
|
KM |
KK |
KS |
5p, 5q, 5x (4p, 4o, 4x) |
(1) Op oudere
uitgaven van de grootschalige bodemkaarten zijn grindgronden (G1) onderscheiden
Terug naar Boven
De toevoegingen geven we aan met
een cursieve letter aan de voor‑ of achterzijde van de code. Sommige
hebben bovendien een signatuur in het kaartvlak (bijv. ...v). Vergravingen
e.d. zijn alleen met een signatuur aangeduid.
Onderstaand
zijn de definities aangegeven. In `Algemene begrippen en indelingen bij de
Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000' (1991) staat per toevoeging
een uitvoerige beschrijving over het voorkomen en de aard van het materiaal.
Toevoegingen aan de
voorzijde van de code
b... Kruinige percelen
d... Plaatselijk verdrogende
lagen in de bovengrond
eM... Zoete getij-afzetting, ten minste 40 cm dik (alleen bij
zeekleigronden = eM...)
eR... Getij-afzettingen, 15 à 40 cm dik, op
rivierklei (alleen bij rivierkleigronden = eR...)
f.. .Plaatselijk ijzerrijk,
binnen 50 cm beginnend en ten minste 10 cm dik
g.. .Grind, ondieper dan 40 cm
beginnend
h... Kolenslik in de
bovengrond, over 15 à 40 cm dikte
k... Zavel‑ of kleidek,
15 à 40 cm dik
l... Lössdek, 15 à 40 cm dik
m... Stenen in de bovengrond
n.. .Plaatselijk zout
o... Opgebracht moerig of
humusrijk dek, 15 à 50 cm dik (toemaakdek)
s... Zanddek, 5 à 15 cm dik
u... Kleiïg, uiterst fijn silt‑
of zanddek, 15 à 40 cm dik
z... Zanddek, 15 à 40 cm dik
Toevoegingen aan de
achterzijde van de code
...a Glauconietklei, beginnend
tussen 40 en 120 cm en ten minste 20 cm dik
...c Spalterveen,
direct onder de bovengrond beginnend en ten minste 5 cm dik
...d Dalfase (alleen gebruikt
op bodemkaart 59/60, eerste opname)
...g Grof zand en/of grind,
beginnend tussen 40 en 80 cm en ten minste 40 cm dik, of beginnend dieper dan
80 cm en doorgaand tot dieper dan 120 cm
...k Kalksteen of kleefaarde,
beginnend tussen 40 en 120 cm
...l Plaatselijk katteklei,
binnen 80 cm beginnend en ten minste 10 cm dik
...m Oude rivierklei (zavel of
klei), beginnend tussen 40 en 120 cm en ten minste 20 cm dik (deze codering
heeft in de legenda van grootschalige bodemkaarten een andere betekenis)
...p Pleistoceen zand,
beginnend tussen 40 en 120 cm
...r Meestal niet geheel
gerijpte zavel of klei, beginnend tussen 40 en 120 cm
...s Vuursteeneluvium,
beginnend tussen 40 en 120 cm en ten minste 20 cm dik
...t Gerijpte oude klei,
anders dan keileem, potklei of glauconietklei, beginnend tussen 40 en 120 cm en
ten minste 20 cm dik
...v Moerig materiaal,
beginnend dieper dan 80 cm en doorgaand tot dieper dan 120 cm
...w Moerig materiaal, 15 à 40
cm dik en beginnend tussen 40 en 80 cm
...x Keileem of potklei,
beginnend tussen 40 en 120 cm en ten minste 20 cm dik
Opmerking:
bij beide toevoegingen (aan de voor- en achterzijde van de code) kunnen
combinaties voorkomen (bijv. fk..., fk...g)
Vergravingen
Gronden
met een heterogene laag beginnend tussen 0 en 40 cm diepte en doorgaand tot
dieper dan 40 cm en ten minste 20 cm dik, krijgen een aanvulling met een code
naar de aard van de werkzaamheden, wanneer deze uit de profielopbouw zijn af
te leiden.
De codes
zijn:
¯ Afgegraven
Opgehoogd
¬ Geëgaliseerd
® Vergraven
Terug naar Boven
Bij bodemgeografisch
onderzoek voor grootschalige bodemkaarten geven we verschillende kenmerken door
een toevoeging op de kaart aan. Daar niet alle mogelijkheden te beschrijven
zijn, geven we hier slechts richtlijnen, met name wat de codering betreft.
Algemeen geldt dat we een
toevoeging op twee manieren in de code tot uitdrukking kunnen brengen: de code
vóór de codering van de legenda-eenheid, wanneer het de bovengrond betreft
(bijv. gHn35), de code achter de codering van de legenda-eenheid,
wanneer de toevoeging betrekking heeft op de ondergrond (bijv. Hn35g).
Hoofdstuk
A-11 geeft aan welke toevoegingen we op de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 ;
50 000 als regel gebruiken. Dit hoofdstuk is hier grotendeels
overgenomen.
Toevoegingen aan de
voorzijde van de code
b... Kruinige percelen
d... Plaatselijk verdrogende
lagen in de bovengrond
eM... Zoete getij-afzetting, ten minste 40 cm dik
(alleen bij zeekleigronden = eM...)
eR... Getij-afzettingen, 15 à 40 cm dik, op rivierklei
(alleen bij rivierkleigronden = eR...)
f... Plaatselijk ijzerrijk,
binnen 50 cm beginnend en ten minste 10 cm dik
g... Grind, ondieper dan 40 cm
beginnend
h... Kolenslik in de
bovengrond, over 15 à 40 cm dikte
k... Zavel‑ of kleidek,
15 à 40 cm dik
l.. Lössdek, 15 à 40 cm dik
m... Stenen in de bovengrond
n... Plaatselijk zout
o... Opgebracht moerig of
humusrijk dek, 15 à 50 cm dik (toemaakdek)
s... Zanddek, 5 à 15 cm dik
u... Kleiïg, uiterst fijn silt‑
of zanddek, 15 à 40 cm dik
z.. .Zanddek, 15 à 40 cm dik
Bij eventuele onderverdeling van
toevoegingen aan de voorzijde van de code verdient het aanbeveling, die naar de
dikte aan te geven met een cijfer vóór de toevoegingcode, bijvoorbeeld 1k
en 2k (bij voorkeur de diktegrenzen van tabel
A-27 volgen) en die naar de aard of de zwaarte (volgens tabel A-25 en A-26)
met een cijfer achter de toevoegingcode, bijvoorbeeld z1, z3 enz.
Toevoegingen aan de
achterzijde van de code
...a Glauconietklei, beginnend
tussen 40 en 120 cm en ten minste 20 cm dik
...c Spalterveen, direct onder de
bovengrond beginnend en ten minste 5 cm dik
...c Hellingvoetfase (alleen in
dalen in Zuid-Limburg)
...d Dalfase (alleen gebruikt
op bodemkaart 59/60, eerste opname)
...g Grof zand en/of grind,
beginnend tussen 40 en 80 cm en ten minste 40 cm dik, of beginnend dieper dan
80 cm en doorgaand tot dieper dan 120 cm
...h Hellingfase (alleen in
dalen in Zuid-Limburg)
...j Bolster, ten minste 20 cm
dik
...k Kalksteen of kleefaarde,
beginnend tussen 40 en 120 cm
...l Plaatselijk katteklei,
binnen 80 cm beginnend en ten minste 10 cm dik
...m Moerig materiaal,
beginnend tussen 40 en 80 en ten minste 40 cm dik
...p Pleistoceen zand,
beginnend tussen 40 en 120 cm
...r Meestal niet geheel
gerijpte zavel of klei, beginnend tussen 40 en 120 cm
...s Vuursteeneluvium,
beginnend tussen 40 en 120 cm en ten minste 20 cm dik
...t Gerijpte oude klei,
anders dan keileem, potklei of glauconietklei, beginnend tussen 40 en 120 cm
en ten minste 20 cm dik
...v Moerig materiaal,
beginnend dieper dan 80 cm en doorgaand tot dieper dan 120 cm
...w Moerig materiaal, 15 à 40
cm dik en beginnend tussen 40 en 80 cm
...x Keileem of potklei,
beginnend tussen 40 en 120 cm en ten minste 20 cm dik
...z Holoceen zand, beginnend
tussen 40 en 120 cm en ten minste 20 cm dik
Let op:indien achter de code a, g, k, l,
m, p, r, s, t, v, w, x
en z een precisering van de begindiepte gewenst is, raadpleeg tabel A-28 voor toe te passen codes.
Opmerking: bij beide toevoegingen
(aan de voor- en achterzijde van de code) kunnen combinaties voorkomen (bijv. fk..,
fk..g).
Ook hier
zijn onderverdelingen en/of aanvullingen mogelijk. Indelingen naar de
begindiepte van een afwijkende ondergrond geven we als regel weer door een
cijfer achter de desbetreffende toevoegingcode, bijvoorbeeld:
keileem of potklei beginnend
tussen 40 en 80 cm = ..x3
keileem of potklei beginnend
tussen 80 en 120 cm = ..x5
Voor de begindiepte de indeling
gebruiken uit tabel A-28.
Uitbreidingen
van de reeks ondergrondtoevoegingen hebben veelal betrekking op het storende
karakter van een plaatselijk voorkomende ondergrond. Ook een gunstige laag
(ondergrond) in een als ongunstig bekend staand profiel geven we wel met een
toevoeging weer, bijvoorbeeld: `korte klei' of klei met een `gunstige
structuur' binnen de komkleigronden.
Vergravingen
Gronden met een
heterogene laag beginnend tussen 0 en 40 cm diepte en doorgaand tot dieper dan
40 cm en ten minste 20 cm dik, krijgen een aanvulling met een code naar de aard
van de werkzaamheden wanneer deze uit de profielopbouw zijn af te leiden.
® F
Vergravingen
¯ G
Afgegraven
H
Opgehoogd
¬ E
Geëgaliseerd
Terug naar Boven
Voor het karakteriseren
van het grondwater is een systeem van grondwatertrappen (afgekort Gt)
ontwikkeld, gebaseerd op de gemiddeld hoogste (GHG) en gemiddeld laagste (GLG)
grondwaterstand.
Sinds 1966 zijn zeven
grondwatertrappen onderscheiden (Gt I t/m VII). Omstreeks 1977 is deze indeling
uitgebreid met de toevoeging van een * bij Gt II, III, V en VII. Deze
aanduiding voor het zogenaamde droger deel geeft extra informatie over de
diepte van de GHG. Deze aanpassing was noodzakelijk voor de interpretatie van
bodemgegevens. In 1988 is de nieuwe code uit tabel A-23 in gebruik genomen
(Ten Cate et al, 1995; deel B, hoofdstuk 3). In tabel
A-23 geven we een overzicht van de grondwatertrappenindeling sinds 1966.
Grondwatertrap |
GHG
(gemiddelde wintergrondwaterstand) (cm - mv.) |
GLG
(gemiddelde zomergrondwaterstand) (cm - mv.) |
Kwalitatieve
toevoe- gingen sedert 1988 |
||
code 1966 |
code 1977 |
code 1988 |
|
|
|
I II III IV V VI VII |
I II II* III III* IV V V* VI VII VII* |
I II IIb IIc III IIIb IV IVc V Vb VI VII VIII |
-(0-20)(1) -(0-30)(1) 25-40 >40 <40 25-40 40-80 >80 <40 25-40 40-80 80-140 >140 |
<50 50- 80 50- 80 50- 80 80-120 80-120 80-120 80-120 >120 >120 >120 >120 >120 (<160) |
w b, w b, w b b, s, w s b, s b, s |
(1) (...) meest voorkomende
waarden binnen een groter GHG- of GLG-traject.
Verklaring
Kwantitatieve toevoegingen:
...b =GHG
tussen 25 en 40 cm - mv.
...c =GHG
en GLG komen nagenoeg op gelijke diepte voor
Kwalitatieve toevoegingen:
b...
=buiten de hoofdwaterkering gelegen gronden; periodiek overstroomd
s...
=schijnspiegels; bij gronden met een fluctuatie (GLG-GHG) van meer dan 120 cm
w...
=water boven maaiveld; aaneengesloten, langer dan 1 maand, 's winters; binnen
hoofdwaterkering
Terug naar Boven
Voor het
karakteriseren van het grondwater is een systeem van grondwater-trappen (afgekort
Gt) ontwikkeld, gebaseerd op de gemiddeld hoogste (GHG) en gemiddeld laagste
(GLG) grondwaterstand.
Tabel
A-30 geeft een overzicht van de grondwatertrappenindeling.
Grondwatertrap (Gt) |
Gemiddeld hoogste grondwaterstand
in cm - mv. (GHG) |
Gemiddeld laagste grondwaterstand
in cm - mv. (GLG) |
Toepassing van de Gt-code bij boordiepte (1) |
|
|
|
|
120 cm |
180 cm |
Ia Ic IIa IIb IIc IIIa IIIb IVu IVc Va Vao Vad Vb Vbo Vbd VI VIo VId VII VIIo VIId VIII VIIIo VIIId |
<25 >25 <25 25-40 >40 <25 25-40 40-80 >80 <25 <25 <25 25-40 25-40 25-40 40-80 40-80 40-80 80-120 80-140 80-140 >140 >140 >140 |
<50 <50 50-80 50-80 50-80 80-120 80-120 80-120 80-120 >120 120-180 >180 >120 120-180 >180 >120 120-180 >180 >120 120-180 >180 (>160) 120-180 >180 |
x x x x x x x x x x f f x f f x f f x f f x f f |
x x x x x x x x x - x x - x x - x x - x x - x x |
(1) De boordiepte
is de diepte van de boring voor de schatting van de GLG
X = toepassing verplicht
F = toepassing facultatief
‑ = niet toepassen
Kwalitatieve
toevoegingen (vóór de hoofdcode)
b = buiten de
hoofdwaterkering gelegen gronden; periodiek overstroomd
s = schijnspiegels; het niveau van de GHG wordt
bepaald door periodiek optredende grondwaterstanden boven een slecht doorlatende
laag, waaronder weer een onverzadigde
zone voorkomt. Deze kwalitatieve toevoeging wordt alleen bij gronden met een
grondwaterfluctuatie (GLG‑GHG) van meer dan 120 cm aangegeven
w = water boven maaiveld
gedurende een aaneengesloten periode van meer dan 1 maand tijdens de
winterperiode (alleen bij binnen de hoofdwaterkering gelegen gronden)
Terug naar Boven
code (1) |
omschrijving |
|
A |
B |
|
b |
b |
boveen |
|
be |
eutroof broekveen |
s |
s |
veenmosveen |
c |
c |
zeggeveen |
|
cr |
rietzeggeveen |
|
bm |
mesotroof broekveen |
r |
r |
rietveen |
|
rc |
zeggerietveen |
|
d |
veraard of verweerd
veen |
d |
vv |
verslagen veen |
|
ov |
overig veen (bijv.
bagger, gyttja) |
(1)Kolom
A gebruiken voor een ruime indeling van de veensoorten en kolom B voor een
gedetailleerde indeling, indien dit mogelijk is.
Terug naar Boven
Zandgrofheidsklassen bij
zandgronden (eerste cijfer) (Bodemkaart van Nederland 1 : 50 000)
naam |
M50 (in μm) |
code |
||
fijn |
uiterst fijn |
50- 105 |
1 |
2 |
|
zeer fijn |
105- 150 |
4 |
|
|
matig fijn |
150- 210 |
5 |
|
grof |
210-2000 |
3 |
Leemgehalte
bij zandgronden (tweede cijfer) en leemgronden (enige cijfer) (Bodemkaart van Nederland
1 : 50 000)
naam |
% <50 μm |
% <2 μm |
code |
||||||
zand |
leemarm |
|
0 - 10
|
<8 |
0 |
1 |
|
|
|
|
lemig |
zwak |
10 - 17,5
|
<8 |
|
|
3 |
|
|
|
|
sterk |
17,5- 32,5 |
<8 |
|
|
|
|
|
|
|
zeer sterk |
32,5- 50 |
<8 |
|
|
|
|
|
leem |
zandige |
|
50 - 85
|
meestal >8 |
|
|
|
5 |
|
|
siltige |
|
85 -100 |
meestal >8 |
|
|
|
|
6 |
Terug naar Boven
Zandgrofheidsklassen
bij zandgronden (eerste cijfer in het cijferdeel van de legendacode)
(Grootschalige karteringen 1 : 5 000 - 1 : 25 000)
naam |
M50 (in μm) |
code(1) |
|||||
fijn |
uiterst fijn |
50-105 |
1 |
2 |
|
|
|
|
zeer fijn |
105-150 |
3 |
|
4 |
|
|
|
matig fijn |
150-210 |
5 |
|
|
6 |
|
grof |
matig |
210-420 |
7 |
|
|
|
8 |
|
zeer grof |
420-2000 |
9 |
|
|
|
|
(1) De eerste kolom bevat de codes van de enkelvoudige klassen.
De volgende kolommen met even getallen bevattende codes voor telkens twee samengevoegde
enkelvoudige klassen.
Leemgehalte
bij zandgronden (tweede cijfer in het cijferdeel van de legendacode) en
leemgronden (enige cijfer) (Grootschalige karteringen 1 : 5 000 - 1 : 25 000)
naam |
% <50 μm |
% <2 μm |
code(1) |
|||||
zand |
leemarm zand |
0-10 |
<8 |
1 |
2 |
|
|
|
|
zwak lemig zand |
10-17,5 |
|
3 |
|
4 |
|
|
|
sterk lemig zand |
17,5-32,5 |
|
5 |
|
|
6 |
|
|
zeer sterk lemig zand |
32,5-50 |
|
7 |
|
|
|
|
leem |
zandige leem |
50-85 |
meestal >8 |
|
|
|
|
5 |
|
siltige leem |
85-100 |
|
|
|
|
|
6 |
(1) Voor zand: de eerste kolom bevat de
codes van de enkelvoudige klassen. De volgende kolommen met even getallen
bevattende codes voor telkens twee samengevoegde enkelvoudige klassen.
Lutumgehalte
bij de kalkhoudende zandgronden (tweede cijfer in het cijferdeel van de
legendacode) (Grootschalige karteringen 1 : 5 000 - 1 : 25 000)
naam |
% <2 μm |
code(1) |
||||
zand |
kleiarm zand |
zeer kleiarm zand |
0-3 |
1 |
2 |
|
|
|
matig kleiarm zand |
3-5 |
3 |
|
4 |
|
kleiïg zand |
5-8 |
5 |
|
|
(1) De eerste kolom bevat de codes van de
enkelvoudige klassen. De volgende kolommen met even getallen bevattende codes
voor telkens twee samengevoegde enkelvoudige klassen.
Terug naar Boven
Lutumgehalte
(eerste cijfer) (Bodemkaart van
Nederland 1 : 50 000)
naam |
% <2 μm |
code |
|||||||
zavel |
lichte zavel |
8 -17,5 |
1 |
0 |
5 |
6 |
|
|
|
|
zware zavel |
17,5-25
|
2 |
|
|
|
7 |
|
9 |
klei |
lichte klei |
25 -35 |
3 |
|
|
|
|
8 |
|
|
zware klei |
>35
|
4 |
|
|
|
|
|
|
Profielverlopen
en combinaties van profielverlopen bij zavel- en kleigronden (tweede cijfer)
(Bodemkaart van Nederland 1 : 50 000)
korte omschrijving |
code |
geen
indeling op veen op zand met een tussenlaag van niet-kalkrijke
zware klei met een ondergrond van
niet-kalkrijke zware klei homogeen,
aflopend of oplopend combinaties: 3, of 3+4, of 4 3, of 3+4 4, of 4+3 2, of 2+5, of 5 1 en/of
3 en/of 4 (bij tuineerdgronden) |
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 6 |
Lutumgehalte
(eerste cijfer in het cijferdeel van de legendacode) (Grootschalige karteringen
1 : 5 000 - 1 : 25 000)
naam |
% <2 μm |
code(1) |
|||||||
zavel |
lichte zavel |
zeer lichte zavel |
8-12 |
0 |
1 |
2 |
|
|
|
|
|
matig lichte zavel |
12-17,5 |
1 |
|
|
|
|
|
|
zware zavel |
17,5-25 |
3 |
|
|
4 |
|
|
|
klei |
lichte klei |
25-35 |
5 |
|
|
|
6 |
|
|
|
zware klei |
matig zware klei |
35-50 |
7 |
|
|
|
|
8 |
|
|
zeer zware klei |
50-100 |
9 |
|
|
|
|
|
(1) De eerste kolom bevat de codes van de
enkelvoudige klassen. De volgende kolommen met even getallen bevattende codes
voor telkens twee samengevoegde enkelvoudige klassen.
Profielverlopen
bij zavel- en kleigronden (tweede cijfer in het cijferdeel van de
legendacode)(1) (Grootschalige karteringen 1 : 5 000 - 1 : 25 000)
code |
omschrijving |
|
0 |
geen indeling |
|
1 |
1a |
op veen beginnend
tussen 40-60 cm - mv. |
|
1b |
op veen beginnend
tussen 60-80 cm - mv. |
2 |
2a |
op zand beginnend
tussen 40-60 cm - mv. |
|
2b |
op zand beginnend
tussen 60-80 cm - mv. |
3 |
3a |
met een tussenlaag van
niet-kalkrijke zware klei beginnend ondieper dan 60 cm - mv. |
|
3b |
met een tussenlaag van
niet-kalkrijke zware klei beginnend tussen 60 en 80 cm - mv. |
4 |
4a |
met een ondergrond van
niet-kalkrijke zware klei beginnend ondieper dan 60 cm - mv. |
|
4b |
met een ondergrond van niet-kalkrijke
zware klei beginnend tussen 60 en 80 cm - mv. |
5 |
5a |
aflopend, tussen 0-80
cm - mv. neemt het lutumgehalte af |
|
5b |
homogeen, tot 80 cm -
mv. weinig variatie in het lutumgehalte |
|
5c |
oplopend, tussen 0-80 cm
- mv. neemt het lutumgehalte toe |
(1)Voor
de volledige omschrijving van de profielverlopen zie paragraaf 4.7.
Terug naar Boven
code |
dikte in cm |
|
0-15 |
t |
15-30 |
c |
30-50 |
|
50-80 |
d |
>80 |
Terug naar Boven
Diepte in cm - mv. |
Basisindeling |
Samengevoegde indeling |
||||
0 |
0 |
|
|
|
|
|
15 |
1 |
2 |
|
|
|
|
40 |
3 |
3a |
|
4 |
|
|
60 |
|
3b |
|
|
|
|
80 |
5 |
5a |
|
|
6 |
|
100 |
|
5b |
|
|
|
|
120 |
7 |
|
|
|
8 |
|
150 |
9 |
9a |
|
|
|
|
180 |
|
9b |
|
|
|
|
250 |
|
|
|
|
|
|
(1) Deze indeling is opgezet voor de legenda
bij een afgeleide thematische kaart, bijvoorbeeld voor de begindiepte van de zandondergrond.
Voor dit type thematische kaarten zijn procedures ontwikkeld om de begindiepte
af te leiden. Om de algemene bodemkaart niet met (te)veel detailinformatie te
belasten, wordt aangeraden deze indeling spaarzaam te gebruiken.
Terug naar Boven
Kalkverloopklasse |
Kalkverloop in het
kaartvlak (volgens fig. A-5) |
Kalkrijk...A Kalkhoudend...B Kalkloos...C |
a,
a + b a + b + c, b b + c, c |
Terug naar Boven
Bakker, H. de en J. Schelling,
1989. Systeem van bodemclassificatie voor Nederland; de hogere niveaus.
Wageningen, Centrum voor Landbouwpublikaties en Documentaties.
Brouwer, F., J. A. M. ten Cate en
A. Scholten, 1992. Bodemgeografisch
onderzoek in landinrichtingsgebieden; Bodemvorming, methoden en begrippen,
Wageningen, DLO-Staring Centrum. Rapport 157.
Bodemkaart van Nederland, 1991. Algemene
begrippen en indelingen. 4e editie. Wageningen, DLO-Staring Centrum.
Cate, J.A.M. ten, A.F. van Holst,
H. Kleijer en J. Stolp, 1995. Handleiding
bodemgeografisch onderzoek; Richtlijnen en voorschriften; Deel A: Bodem.
Wageningen, DLO-Staring Centrum. Technisch Document 19A.
Cate, J.A.M., ten, A.F. van
Holst, H. Kleijer en J. Stolp, 1995. Handleiding bodemgeografisch onderzoek;
Richtlijnen en voorschriften. Deel B: Grondwater. Wageningen, DLO-Staring Centrum. Technisch
Document 19B.
Locher, W.P. en H. de Bakker
(red.), 1991. Bodemkunde van Nederland. Deel 1, Algemene Bodemkunde. Den
Bosch, Malmberg.
Terug naar Boven